Alles over golf
- Gegevens
- Geschreven door Benno Mulder
Golf is een spel, dat op een golfbaan in de buitenlucht wordt gespeeld. De golfbaan bestaat bijna altijd uit 9 of 18 holes (wedstrijdbaan). De golfspeler gebruikt een golfclub (golfstok) om op elke hole de golfbal in een gat in de grond te slaan. Dit gat wordt ook een hole genoemd en is herkenbaar aan een stok met vlag. De golfspeler gebruikt verschillende soorten golfclubs. Met elke soort golfclub kan de golfspeler de golfbal op een andere manier in de richting van of in de hole slaan. De hole bevindt zich op de green aan het einde van elke hole. Naast de green en de hole bestaat elk van de 9 of 18 holes verder voornamelijk uit de fairway, de rough en hindernissen, zoals water en bunker. Elke hole heeft zijn eigen vorm, lengte, obstakels en hindernissen.
Het golfspel begint met de afslag vanaf de tee, waarvoor vaak de ‘driver’ of ‘houten 1’ wordt gebruikt. Voor de slagen daarna gebruikt de golfer één van de andere ‘woods’ of ‘ijzers’ of de putter. De woods en de ijzers bestaan
uit meerdere golfstokken, die een eigen nummer of naam hebben en van elkaar verschillen in materiaal, lengte en hoek/stand van het slagvlak. De keuze van de golfclub hangt af van de ligging van de bal, de situatie op de golfbaan en de afstand van de bal tot de hole. De woods (1, 3, 5) zijn vooral voor het slaan van lange afstanden. Voor de nauwkeurige slagen en voor het slaan uit een hindernis gebruikt de golfer een ijzer, zoals de 3 t/m 9, de pitching- of de sandwedge. De putter is gemaakt voor de slagen op de green en wordt gebruikt om de golfbal uiteindelijk in de hole te slaan.
De puntentelling bij het golfen is afhankelijk van vele mogelijke spelvormen. Bij officiële wedstrijden gebruikt men vaak de puntentelling op basis van de ‘par’ van een golfbaan. Par is de afkorting van Professional Average Result en staat voor het aantal slagen waarmee een geoefende speler de golfbal vanaf de afslag in de hole slaat. De gemiddelde totale par voor een 18-holes golfbaan is 72. Een birdie betekent dat de golfspeler 1 slag minder dan par nodig heeft om de golfbal in één van de holes te slaan. Een bogey geeft aan dat de golfspeler 1 slag meer dan par gebruikt. Ander termen zijn eagle (2 minder dan par), albatros (3 minder dan par), double bogey (2 meer dan par) en triple bogey (3 meer dan par). Als de golfer de bal in één keer vanaf de afslagplaats in de hole slaat, wordt dit een ‘hole in one’ genoemd. De golfer die het minst aantal slagen heeft gebruikt voor alle holes, wint de golfwedstrijd.
Golfen is zeer oud, maar de exacte oorsprong is onduidelijk. Sommigen beweren dat golf is uitgevonden door de Romeinen in de 1e eeuw na Christus. Zij speelden ‘Paganica’, dat werd gespeeld met een gebogen stick en een lederen bal, gevuld met veren. Anderen wijzen het ontstaan van golf toe aan de Lage Landen, waar de eerste traceerbare gegevens over golf terugvoeren naar Kasteel Kronenburg in het Nederlandse Loenen aan de Vecht waar in 1297 ‘Colf’ of ‘Kolf’ werd gespeeld. De meest geaccepteerde theorie voor de ontstaansgeschiedenis van het golfspel voert ons echter terug naar ca. 1100 voor Christus toen Schotse schaapherders stenen sloegen in konijnenholen op de plek waar nu de wereldberoemde St. Andrews Golf Club, de bakermat van het golf, is gevestigd.
In de prille beginjaren werd golf gespeeld met een bal van leer, gevuld met veren. Pas in 1848 werd de Gutty gebruikt. Dit was een harde bal van Gutta-Percha, een rubberen substantie. In 1898 werd de Gutty vervangen door een bal met een kern van rubber, uitgevonden door de Amerikaanse golfer Coburn Haskell. De Regels en Bepalingen van het golfspel werden in 1951 vastgelegd door de United States Golf Association, the United Kingdom’s Royal en de Ancient Golf Club of St. Andrews.
De populariteit van golf verspreidde zich in de loop van de jaren vanuit Schotland en Engeland via de British Commonwealth naar India, Amerika en vervolgens de rest van de wereld. De eerste golfclub buiten Groot-Brittannië werd in 1829 opgericht in India, de Royal Calcutta. De eerste Noord-Amerikaanse golfclub was de Royal Montreal, opgericht in 1873. De oudste Professional Golf Association, de British Professional Golfers’ Association werd opgericht in 1901, gevolgd door de Professional Golfers’ Association of Australia in 1911. In Amerika begon de Professional Golf Tour in 1916. Vrouwengolf groeide gelijk op met de mannen, alhoewel de interesse voor het professionele vrouwengolf pas echt op gang kwam na de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig zijn er alleen in de Verenigde Staten al 16.500 golfbanen en meer dan 50 miljoen golfende Amerikanen. Japan heeft door het ruimtegebrek weinig plaats voor golfbanen. Golfers in Japan oefenen hun golfswing op overdekte driving ranges met meerdere etages, waar de golfbal tegen een net wordt geslagen. Golfen heeft zich van een simpel boerenspel ontwikkeld tot één van de grootste sportindustrieën van de wereld, waar miljarden euro’s in omgaan. Veel mensen storten zich in de golfsport en golfbanen springen als paddenstoelen uit de grond. In Nederland is golf veruit de snelst groeiende sport. Van 30.000 actieve golfers in 1986 groeide de golfsport in Nederland naar 275.000 golfers en had het in de periode 2001/2006 het hoogste groeipercentage (9,1 %) van alle sporten.
Golfen combineert mentale en lichamelijke inspanning. Golf is een spel, waarin situaties voorkomen die om een creatieve oplossing vragen. Lichamelijk vereist golf een goede hand-oog coördinatie, techniek en uithoudingsvermogen. Golfen betekent ook veel lopen, tenzij u van plan bent om de golfbaan per golfkar af te leggen. De redenen om te gaan golfen zijn uiteenlopend en kunnen liggen op het vlak van de gezondheid, het plezier of om er geld mee te verdienen door golfprofessional te worden. Algemene beweegredenen om te gaan golfen: * Golf is een ontspannend en intrigerend spel. Velen golfen juist in het weekend om stoom af te blazen van het doordeweekse werk. Zowel elementen van competitie als fitness oefeningen komen aan bod, waarbij ook de aanwezigheid in de natuur een ontspannende rol speelt. * De golfbaan is een sociale omgeving, waar mensen elkaar ontmoeten en zaken kunnen doen. Volgens onderzoek is meer dan 10 procent van de nieuwe spelers gaan golfen om zakelijke redenen. * Golfen is gezond door de vele beweging en het lopen op de golfbaan stimuleert de verbranding van vet, vermindert stress en geeft geestelijke ontspanning. * Het golfspel daagt zowel het lichaam als de geest uit. De hindernissen op de golfbaan vereisen creatieve oplossingen en technische vaardigheden. * Golfen is voor iedereen. Zowel jong als oud kunnen het spelen, omdat het geen zware lichamelijke inspanning vereist en er een zeer kleine kans is op blessures en ongelukken. * Golfen tijdens de gewone vakanties en specifieke golfvakanties worden steeds populairder. In zonnige vakantieoorden is bijna altijd een mooie golfbaan in de buurt, waar je van het spel en de omgeving kunt genieten. * Een heel andere beweegreden is het grote geld, ook al is dat maar voor heel weinigen weggelegd. Tiger Woods, de beste golfspeler ter wereld, behaalde in 2003 een record op de verdienlijst van de PGA (Professional Golf Association) door ruim $39 miljoen te verdienen. Daarnaast won hij wereldwijd nog eens ruim $48 miljoen. De kracht van het positieve denken is één van de belangrijkste factoren in het golfspel en moet worden toegepast bij elke slag. Dus blijf niet te lang stilstaan bij een slechte dag op de golfbaan, maar zet het uit uw hoofd en concentreer u vol positivisme op de volgende slag. En vooral: Geef de moed niet op! Er zijn ontelbare voorbeelden van spelers, die een toernooi of wedstrijd wonnen terwijl alles even daarvoor nog verloren leek. Denk positief en blijf doorgaan!
Golf is bij uitstek een spel van regels en deze regels lijken in het begin heel lastig. Maar gaandeweg en spelenderwijs zul je merken dat ze onmisbaar zijn en dat het toepassen van de regels best meevalt. Ook wordt dan meteen duidelijk dat de regels een positieve invloed hebben op de spelbeleving en het spelplezier. De golfregels zijn vastgelegd in de ‘Rules of Golf’, goedgekeurd door de Royal and Ancient Golfclub of St. Andrews en de United States Golf Association. Een Nederlandse vertaling van deze regels (versie 2008) en Errata voor de periode 2008-2011 kun je op deze site vinden onder ‘Downloads’. Naast de golfregels zijn er etiquetteregels, die de nodige aandacht vereisen.
Elke golfspeler moet minimaal in het bezit zijn van het golfvaardigheidsbewijs (GVB). Om dit bewijs te bemachtigen moet eerst het GVB examen met een positief resultaat worden afgelegd. Een van de drie onderdelen van het GVB examen is het theorie examen. Dit examen duurt 60 minuten, is schriftelijk (multiple choice) en wordt afgenomen over de meest voorkomende regels tijdens het spel, alsmede over de etiquette en de gedragsregels in de ruimste zin van het woord. Het examen bestaat in het algemeen uit 10 vragen over Gedragsregels en 20 vragen over Spelregels. Ten minste 23 van de 30 vragen dienen goed te worden beantwoord. Het theorie examen moet positief worden afgerond voordat het afsluitende praktijkonderdeel van het GVB examen afgelegd mag worden.
Dutch golfschool biedt u gratis de mogelijkheid om het GVB theorie examen te oefenen. Ga hiervoor naar de Golfacademie
Strokeplay en matchplay zijn in principe de enige twee spelvormen in het golfspel. In strokeplay is het de bedoeling om met het minste aantal slagen (strokes) de gehele golfbaan af te leggen, eventueel na verrekening van de handicap van de spelers. In matchplay wordt per hole de winnaar bepaald door het tellen van het minste aantal slagen op die hole. De speler, die één hole meer gewonnen heeft is ‘one up’ en de tegenstander is dan ‘one down’. Dit gaat zo verder voor elke hole waarmee de voorsprong wordt vergroot (‘two up’, ‘three up’, etc.) Een gelijke stand is ‘all square’. Bij matchplay hoeven niet noodzakelijk alle holes gespeeld te worden. Als de voorsprong groter is dan het aantal resterende holes, staat de winnaar vast en wordt de wedstrijd afgesloten. De meeste professionele toernooien gebruiken strokeplay, waarbij de scores van verschillende rondes worden samengeteld om de winnaar te kennen. Bij de grote toernooien wordt dit gedaan over een lang weekend, van donderdag tot en met zondag. Hoewel de spelers in groepjes van twee of drie spelen is het dus in feite een individuele competitie: iedereen speelt om de laagste score te krijgen. Meestal valt na de tweede ronde een aantal spelers af. Dit gebeurt op basis van de cut, een score die bepaalt of je verder aan het toernooi mee mag doen. Als na de laatste ronde meerdere spelers met een zelfde score op de eerste plaats staan, spelen zij een play-off. Daarin spelen deze spelers één of meer holes. Steeds gaan de spelers met het minste aantal slagen door naar de volgende hole tot één van de spelers overblijft. Deze speler is de winnaar van de wedstrijd. Als het golfspel door 4 spelers tegelijkertijd wordt gespeeld is het mogelijk om de bovenstaande spelvormen in te vullen met ‘fourball’ of ‘foursomes’. Bij ‘fourball’ speelt elke speler zijn eigen bal, waarbij alleen de beste score van de beide spelers op een hole meetelt. Bij ‘foursomes’ spelen beide spelers om beurten met één bal om de score te bepalen. Op basis van de bovenstaande spelvormen zijn inmiddels vele variëteiten bedacht, zoals Texas Scramble, Vossenjacht, Tegen Par, Greensome, Eclectic, Vlaggenwedstrijd, Touwwedstrijd en Cross Country.
Golf kent een systeem van handicapverrekening, waardoor spelers van verschillende speelsterkte met gelijke kansen een wedstrijd tegen elkaar kunnen spelen. De handicap (= speelsterkte) geeft aan hoeveel slagen een speler meer mag doen over een ronde golf dan een speler met handicap 0 (nul). Een golfbaan bestaat uit een aantal holes. Elke hole is een par-3, par-4 of een par-5 hole. Par is de afkorting van Professional Average Result en het getal achter par geeft aan hoeveel slagen een speler met handicap 0 (nul) nodig heeft om de bal in de hole te krijgen. Par-3 zijn de korte holes, par-4 de middellange en par-5 de lange. Het uitgangspunt bij het spelen van een hole is, dat de speler op de green twee slagen nodig heeft. Dit betekent op een par-3 hole dat de bal vanaf de afslagplaats met één slag op de green moet worden geslagen. Op een par-4 hole heeft de speler daarvoor twee slagen en op een par-5 hole drie slagen.
Handicap en Stableford
Na het behalen van het golfvaardigheidsbewijs (GVB) kunt u een handicap halen. U schrijft zich dan in bij een handicap autoriteit, die uw speelsterkte vastlegt en bijhoudt aan de hand van uw ingeleverde scores. Voor het verkrijgen en bijhouden van een handicap werken we in Europa met het Stablefordsysteem. In dit systeem verdient een speler per hole een aantal punten, dat wordt bepaald door het aantal slagen dat hij op een hole mag doen. Dit aantal slagen is afhankelijk van het aantal par slagen van een hole en van zijn handicap. Hoe hoger de handicap, hoe meer slagen hij extra mag doen (handicapslagen). Met handicap 36 krijgt hij bijvoorbeeld 36 handicapslagen. Dit betekent op een 18 holes baan 2 slagen extra op elke hole. Deze slagen worden opgeteld bij het aantal par slagen van elke hole. Op een par-3 hole heeft hij dan 5, op een par-4 hole 6 en op een par-5 hole 7 slagen. Dit aantal slagen is de netto par van een hole. De netto par is de basis voor de Stablefordpuntentelling. Hoe beter de speler speelt, hoe meer punten hij krijgt. Als de speler netto par speelt, dan krijgt hij 2 Stablefordpunten. Gebruikt de speler 1 slag meer (1 boven je netto par), dan krijgt hij 1 Stablefordpunt. En speelt hij 2 of meer slagen boven de netto par, dan krijgt hij 0 Stablefordpunten. Speelt hij echter 1 slag minder dan zijn netto par, dan krijgt hij 3 Stablefordpunten. Bij 2 slagen minder (2 onder je netto par) krijgt hij 4 en bij 3 slagen onder zijn netto par 5 Stablefordpunten. Door dit Stablefordsysteem is het voor elke speler even moeilijk (of makkelijk) om een aantal Stablefordpunten te behalen, waardoor spelers van verschillende speelsterkte met gelijke kansen een wedstrijd tegen elkaar kunnen spelen. Een ander voordeel is het gevolg voor de snelheid van spelen. Als u 1 slag boven uw netto par heeft geslagen en de bal nog niet hebt uitgeholed, dan kunt u geen punten meer verdienen op deze hole. U kunt de bal dan oppakken en verder gaan op de volgende hole.
Het wijzigen van de handicap
Als u zich heeft ingeschreven bij een handicap autoriteit wordt na een aantal ingeleverde scores uw eerste handicap vastgesteld. Maar hoe beter u gaat spelen, hoe meer Stablefordpunten deze handicap oplevert. Na het inleveren van een aantal scores met voldoende Stablefordpunten wordt uw handicap verlaagd. U krijgt dan minder handicapslagen, waardoor het moeilijker is om hetzelfde aantal Stablefordpunten te behalen. Daarnaast moet u voor het behoud van uw handicap steeds een aantal Stablefordpunten binnen een bepaalde marge behalen. En haalt u een aantal keren onvoldoende Stablefordpunten, dan wordt uw handicap weer verhoogd. Stroke Index Een wijziging van de handicap kan betekenen, dat het aantal handicapslagen niet gelijk verdeeld kan worden over het aantal holes. Als u bijvoorbeeld handicap 23 hebt, krijgt u bij een 18 holes golfbaan op elke hole 1 handicapslag. U houdt dan echter 5 handicapslagen over. Om die te verdelen over de holes maakt u gebruik van de Stroke Index (SI). Met deze index wordt de moeilijkheidsgraad van elke hole aangeduid. Hoe moeilijker de hole, hoe lager de Stroke Index. Op een golfbaan met 18 holes varieert de Stroke Index van 1 t/m 18. Op deze wijze is het altijd mogelijk om het aantal handicapslagen van jouw handicap te verdelen over de holes. Bij een handicap van 23 worden de resterende 5 handicapslagen verdeeld over de holes met Stroke Index 1 t/m 5. En handicap 13 betekent bijvoorbeeld, dat alleen een handicapslag wordt toegekend op de holes met Stroke Index 1 t/m 13. Op de overige holes is uw netto par gelijk aan het aantal par slagen van de hole.
Exact Handicap en Playing Handicap
Ook golfbanen zijn qua moeilijkheidsgraad met elkaar te vergelijken. Naast het totaal aantal Par slagen van de baan wordt hiervoor gebruik gemaakt van de Course Rating (CR) en de Slope Rating (SR). De moeilijkheidsgraad van een golfbaan kan gevolgen hebben voor het aantal handicapslagen op die baan. Hoe moeilijker de baan, hoe meer handicapslagen (en andersom). Dit resulteert in een Exact Handicap (= jouw handicap) en een Playing Handicap (= het aantal handicapslagen op de desbetreffende baan). In het clubhuis van elke baan is te vinden welke Playing Handicap voor die baan van toepassing is op uw Exact Handicap.
GVB Theorie examen
De laatste vraag van het GVB theorie examen gaat over het Stablefordsysteem, waarbij het aantal behaalde Stablefordpunten over 9 holes moet worden berekend. Ga bij de verdeling van de Playing Handicap uit van 18 holes en let goed op bij de verdeling van eventuele resterende handicapslagen op basis van de Stroke Index (SI). Bij een Playing Handicap van 23 bijvoorbeeld krijgt elke hole 1 handicapslag en verdeelt u de resterende 5 handicapslagen alleen over de holes met een Stroke Index van 1 t/m 5, voor zover die tussen de gegeven 9 holes staan.
Een golfbaan kan bestaan uit 9, 18, 27 of zelfs 36 holes. Elke hole op een golfbaan heeft andere elementen om ze zo verschillend mogelijk van elkaar te maken. De opzet en combinatie van de afslagplaatsen (tee boxes), fairway, green, hole, rough, bunkers, waterhindernissen en bomen zijn uniek voor elke hole en dagen de speler steeds weer uit. Op een golfbaan ontvangt u de scorekaart van de baan om uw scores op in te vullen, maar ook om u informatie te geven en wegwijs te maken op de golfbaan. Op de scorekaart staat per hole allerlei informatie en vaak bestaat de scorekaart ook uit een kleine plattegrond met een overzicht van de hele golfbaan. Deze plattegronden zijn er in alle soorten en maten, van heel schematisch tot erg gedetailleerd. Gebruik maken van de baanplattegrond en de specificaties per hole helpt u om de golfbaan zo goed mogelijk te spelen.
Een plattegrond van een golfbaan (zie afbeelding) geeft het volgende weer:
- De afslagplaatsen (tee boxes), fairways, hindernissen, greens en holes;
- De speelrichting;
- Het clubhuis, de kleedkamers, het restaurant, de driving range, de golfshop en andere voorzieningen, die je op een golfbaan kunt aantreffen.
Zoals gezegd verschilt de ene hole op een golfbaan van de andere. De basisonderdelen van een hole op de golfbaan zijn de tee box (afslagplaats), de fairway en de green. De tee box is de plek waar de eerste slag wordt geslagen. Op de afslagplaats is het doel om de golfbal op de fairway en/of zo dicht mogelijk bij of op de green te slaan. Vanaf de fairway slaat u de bal richting de green en put u de bal in de hole. Daarnaast kan elke hole uit onderdelen bestaan, die het bespelen van die hole uitdagender en moeilijker maken: hindernissen, de rough (alle natuurlijke terreinen), bomen en de fringe (randgebied om de green). Hieronder kijken we in detail naar het terrein van de golfbaan. De tee box (afslagplaats) De tee box (of de tee) is een rechthoekig of vierkant vlak gedeelte aan het begin van de hole. Een tee box bestaat vaak uit meerdere afslagplaatsen, te herkennen aan twee gekleurde paaltjes of pionnen (geel, rood, blauw/zwart). Elke afslagplaats is bestemd voor spelers van bepaald niveau, leeftijd en/of geslacht. Het kan ook voorkomen dat er meerdere tee boxes aan het begin van een hole zijn om deze specifieke afslagplaatsen een plek te geven.
De fairway De fairway is het gedeelte van de hole, dat loopt van de tee box tot de green, vaak onderbroken door hindernissen. De fairway is gemaaid gras en daarom is een afslag op de fairway één van de doelen bij het golf. Het is namelijk makkelijker om de bal vanaf de fairway te slaan dan vanuit de rough of één van de hindernissen.
De green De green is het deel van de golfbaan rondom de hole. De green is zelden volledig vlak. Hij ligt bergopwaarts of bergafwaarts, de zijkanten hellen naar boven of beneden en/of de green is zelf glooiend. De green bestaat uit erg goed en kort gemaaid en onderhouden gras. Bij het putten is het lezen van de green een onmisbaar onderdeel. Hierbij probeert u de benodigde snelheid en richting van de putt te voorspellen door een goede inschatting van de green en de omstandigheden.
De hole De hole is het uiteindelijke doel op elke hole. De hole is een gat in de green, heeft een diameter van 10,8 cm en is minstens 10 cm diep. De plaats van de hole op de green is aangegeven door een stok met vlag. De plek van de hole op de green wisselt regelmatig en is vaak van afstand herkenbaar aan de kleur van de vlag of de hoogte van de vlag aan de stok.
De rough De rough zijn alle natuurlijke terreinen op een golfbaan, anders dan de tee box, de fairway, de hindernissen en de green. De rough is ruiger, omdat het gras langer wordt gehouden en minder wordt verzorgd dan de fairway of green. De rough is, net als de hindernissen, een deel van de hole dat u wilt mijden. Door de natuurlijke omstandigheden in de rough (langer gras) is het moeilijker de bal vanuit de rough dan vanaf de fairway richting de green te slaan.
De hindernissen
De hindernissen (of hazards) zijn de obstakels op en rond de holes op een golfbaan, zoals een waterhindernis of een bunker. Deze hindernissen maken van golf een uitdagende sport. Waterhindernissen zijn o.a. vijvers, meertjes, rivieren en kreken. Een waterhindernis is gemarkeerd door gele of rode stokken (stakes). Gele stokken geven aan, dat de waterhindernis tussen de golfspeler en de green. Rode stokken tonen een laterale waterhindernis, die niet direct tussen de tee en de green ligt. Bij een laterale waterhindernis is het niet mogelijk om een bal achter de waterhindernis te droppen, overeenkomstig de Golfregels. Andere hindernissen zijn bunkers (of zandkuilen). Bunkers zijn een tot kuil bewerkt deel van de hole, gevuld met zand (of iets dergelijks). Meestal liggen ze op plekken, waar de golfbal na de afslag of vervolg slag vaak terecht terechtkomt. Bunkers kunnen u in moeilijke spelsituaties brengen.
De fringe
De fringe (of het randgebied) is het deel van de hole rondom de green. De fringe heeft iets langer gras dan de green.
Bomen Ook de aanwezige bomen op een hole maken het spel moeilijker. De golfbal kan na een slag vastzitten tussen de wortels of blijven steken tussen de takken. Het verder slaan van de bal in zulke situaties vereist vaardigheid en een probleemoplossend vermogen.
Out of bounds
Out of bounds (buiten de baan) is het gedeelte van de hole, waarop niet mag worden gespeeld. De markering van dit gebied bestaat uit witte palen of een hek.
Ground under repair (GUR)
Ground under repair (GUR) of grond in bewerking is een deel van de golfbaan, waar grondwerkzaamheden worden of zijn uitgevoerd. Dit deel van de hole is herkenbaar aan blauwe palen (stakes). Vaak is dit een tijdelijke situatie en gelden er specifieke regels, als de golfbal daar terecht komt.
Hieronder gaan we in op de volgende drie relevante onderdelen van de golftechniek: de grip, de houding en de full swing. Afsluitend bespreken we de verschillende vluchten die de bal na het raken kan maken.
De grip
De grip is de manier waarop u de golfclub vasthoudt. Er zijn drie algemeen gebruikte manieren: de Ten Finger (of Baseball) Grip, de Interlock Grip en de Vardon Overlap grip. De grip die u kiest hangt meestal af van de grootte van uw handen en stelt u in staat om volledige controle over de golfclub te hebben en om maximale kracht aan uw swing te geven.
• Ten Finger Bij deze golfgrip ligt uw rechterhand naast de wijsvinger van uw linkerhand.
• Interlock
Bij deze grip is de pink van uw rechterhand verstrengeld met de wijsvinger van uw linkerhand.
• Vardon Overlap
Bij deze golfgrip rust de pink van uw rechterhand bovenop de wijsvinger van uw linkerhand. Deze grip draagt de naam Vardon naar de golfer Harry Vardon die deze grip populair maakte.
De houding
De houding (ook wel stance genoemd) is de lichaamshouding, die u inneemt ter voorbereiding op het raken van de bal met de golfclub. Hierbij bent u in een positie waarin u niet uit balans raakt tijdens de swing. Om dit te bereiken, neemt u het volgende in acht:
• Uw voeten schouderbreed uit elkaar;
• De tenen van de voet het dichtst bij het doel een beetje gedraaid richting dat doel;
• De tenen van de voet het verst van het doel haaks op de lijn naar het doel;
• De knieën licht gebogen;
• De onderkant van de golfclub vlak op de grond;
• Uw gewicht rust licht op de bal van uw voeten;
• Uw armen gestrekt, in een lichte V-vorm.
Full swing De derde en meest belangrijke golftechniek is de full swing. Deze bestaat uit drie delen: de backswing-take away, de downswing en de follow-through. Bij de backswing brengt u de golfclub naar achteren en omhoog. Hierop volgt de downswing, waarin u de golfclub naar de bal toe beweegt tot het raken van de bal. De laatste fase van de full swing is de follow-through.
De balvlucht De bal maakt na de full swing een van de volgende vluchten.
Slice De bal gaat met een scherpe bocht naar rechts, één van de meest voorkomende balvluchten.
Fade De bal gaat met een lichte curve naar rechts. Een fade lijkt op een slice. Het enige verschil is, dat de curve van een fade iets gematigder is. De fade wordt vaak bewust geslagen om de lijn naar de hole te volgen. Hook De bal gaat met een scherpe bocht naar links.
Draw De bal gaat met een lichte curve naar links. De draw is de meest gewenste balvlucht en is
een gecontroleerde hook. De draw is het tegenovergestelde van de fade.
Push De bal gaat rechtuit rechts van het doel.
Pull De bal gaat rechtuit links van het doel en is het tegenovergestelde van de push.
Straight
Spreekt voor zich. De bal gaat recht vooruit. De balvlucht laat altijd de waarheid zien. De balvlucht vertelt alles over wat er is gebeurd op het moment van raken. Het moment van raken is het moment van de waarheid. U kunt aan de balvlucht precies zien wat er op het moment van raken is gebeurd. Als u de balvlucht kunt analyseren, dan kunt u veel gerichter oefenen.
Ace
De ultieme slag in het golfspel. De golfbal gaat met 1 slag in de hole. Ook wel ‘hole in one’
Albatros
Het spelen van een hole in 3 slagen minder dan par.
Bag rat
Jargon (golftaal) voor caddie.
Better ball
Spel, waarbij twee spelers een team vormen en op elke hole de beste score van die twee spelers wordt geteld. Ook wel four ball.
Bewogen bal
Een bal wordt als bewogen beschouwd, wanneer hij zijn ligplaats verlaat en op een andere plaats komt te liggen.
Bird nest
Wanneer je bal in dikke rough terecht komt en als een ei in het hoge gras ligt.
Birdie
Het spelen van een hole in één slag minder dan par.
Bogey
Het spelen van een hole in één slag meer dan par.
Bunker
Dit is een hindernis op de golfbaan, bestaande uit een kuil gevuld met zand of iets dergelijks. Ook wel zandkuil.
Caddie
De persoon die de golftas van de speler draagt.
Carry
De afstand die de golfbal aflegt door de lucht.
Chip
Een chip is een golfslag (meestal over kortere afstand) waarbij de rol veel verder is dan de vlucht (carry).
Chop
Neerslaan op de bal met weinig tot vrijwel geen swing.
Club
- golfclub; een golfclub is de stok, waarmee in het golfspel de bal vanaf afslagplaats op de green en in de hole wordt geslagen .
- golfvereniging; een golfvereniging is als lid aangesloten bij de NGF en heeft een goedgekeurde Regelcommissie.
Cut
- ‘De first cut’; het kortst gemaaide stuk gras naast de fairway of rond de green.
- ‘De cut’ in een golftoernooi; het minimale resultaat dat spelers in een toernooi na twee ronden gehaald moeten hebben om de afsluitende twee ronden te mogen spelen.
Dance floor
Wanneer de bal op de green ligt.
Deuce
Het spelen van een hole in twee slagen (Amerikaanse uitdrukking).
Ditch
Een greppel, of er water instaat of niet. Volgens de Regels is het een waterhindernis.
Double bogey
Het spelen van een hole in 2 slagen meer dan par.
Downhill lie
De bal ligt op een helling en lager dan je voeten bij het innemen van de golfhouding.
Draw
Een gecontroleerde slag, waarbij de bal met spin wordt geslagen en tijdens de vlucht eerst rechts van en daarna links naar het doel draait.
Eagle
Het spelen van een hole in twee slagen minder dan par.
Face (clubface)
De (club)face is het deel van de golfclub dat de bal raakt.
Fade
De balvlucht, waarbij de bal zich geleidelijk van links naar rechts verplaatst.
Fairway
Het gemaaide gedeelte van de golfbaan tussen de tee en de green.
Four ball
Spel, waarbij twee spelers een team vormen en op elke hole de beste score van die twee spelers wordt geteld. Ook wel better ball.
Foursome
Golfspel met teams van twee spelers. De spelers in een team spelen om beurten met dezelfde bal en naar verschillende holes.
Free drop
Een situatie, waarbij een speler onder bepaalde voorwaarden de bal mag droppen zonder strafslag.
Green
Het deel van de hole, waar de hole zich bevindt en dat bestaat uit zeer kort gemaaid, goed verzorgd gras.
Greenfree
Het bedrag dat een speler betaalt om op een golfbaan te mogen spelen omdat de speler geen lid van de desbetreffende club is.
Grip
- De manier, waarop de speler de golfclub vasthoudt.
- Het gedeelte van de golfclub, dat door de speler wordt vastgehouden tijdens het slaan van de bal en gewoonlijk is uitgevoerd in rubber of leder.
GUR
Ground Under Repair. Het deel van de hole en/of golfbaan, dat (tijdelijk) wordt bewerkt. Vaak gelden er specifieke regels voor het slaan van de bal in de dergelijks situaties.
GVB
De afkorting van golfvaardigheidsbewijs. Dit is een golfdiploma dat je ontvangt als je het GVB examen, bestaande uit een theorie- en een praktijkgedeelte, met een voldoende resultaat aflegt.
Handicap
Een cijfer, dat aan een golfspeler elke speler wordt toegekend en staat voor het verschil tussen zijn gemiddelde score en de par van de golfbaan.
Hanging lie
Een bal die op een hellend vlak ligt.
Hardpan
De bal ligt op zodanig harde grond, dat je met een golfclub heel moeilijk onder de bal kunt komen voor het maken van een goede slag.
Hazard (hindernis)
Een bunker of waterhindernis.
Hole
- Het doelwit op de green, waar de golfbal in gespeeld moet worden. De hole heeft een doorsnede van 4,5 inch (11,25 cm.)
- Ook de benaming voor de 9 of 18 afzonderlijke delen van een gehele golfbaan, bestaande uit het gehele gebied van afslagplaats t/m de green en omgeving.
Hole in one
De golfbal wordt in een keer vanaf de afslagplaats in de hole geslagen.
Holing out (uitholen)
De bal in de hole slaan.
Hook
Een balvlucht, waarbij de bal sterk afwijkt van rechts naar links.
Hosel
De plaats waar de steel van de club in de kop is bevestigd.
Kort spel
Het deel van het spel en de slagen, dat zich vlakbij de green afspeelt. Elke slag die is bedoeld om de bal uit te holen of zo dicht mogelijk bij de hole te krijgen (bunkerschoten, putten, chippen, pitchen en alle variaties daarop).
Ladies tee
De tee (afslagplaats), die is bestemd voor vrouwelijke golfspelers en meestal dichterbij de hole ligt dan de afslagplaats voor mannen..
Lateral water hazard
Een greppel of stroom die, gezien vanaf de fairway, evenwijdig aan een hole loopt i.p.v. dwars erop.
Lie
De hoek, die de shaft van de golfclub maakt met het clubblad (face). Deze hoek bepaalt voor een belangrijk deel de nauwkeurigheid van de slagen.
Loft
De hellingshoek die het clubblad (face) van de golfclub maakt met de ondergrond.
Lost ball
Een bal, die na de reglementaire vijf minuten zoeken niet wordt gevonden door de spelers (verloren bal).
Match play
Spelvorm, waarbij het aantal gewonnen holes de winnaar bepaalt. Een hole wordt gewonnen door de speler die op die hole de minste slagen gebruikt.
Medal play
Spelvorm, waarbij het totaal aantal slagen de winnaar bepaalt. Ook Stroke Play genoemd.
Obstructions
Voorwerpen, beweegbaar of niet, die het uitvoeren van een slag beletten.
Outside agency
Ieder persoon, voorwerp of dier, die/dat geen deel uitmaakt van het spel en het spelen van de bal belemmert.
Par (Baan)
De afkorting van Professional Average Result. Dit is het aantal slagen, dat een speler met handicap 0 nodig heeft voor het spelen van een gehele golfbaan, gebaseerd op twee putts per hole.
Par (Hole)
De afkorting van Professional Average Result. Dit is het aantal slagen, dat een speler met handicap 0 nodig heeft voor het spelen van een hole, gebaseerd op twee putts per hole.
Penalty
Wanneer een slag buiten de grenzen van het terrein belandt of op een plaats vanwaar de bal onbespeelbaar is, of wanneer hij zoek raakt, loopt de speler volgens de regels van het spel een penalty op. Penalties zijn ook voorzien bij overtreding van de spelregels.
Pitch
Korte hoge slag, gespeeld met een club met veel loft. Zie ook 'chip'.
Pronation
De manier waarop de polsen draaien in de backswing en de palm van de rechterhand naar onder draait. Het omgekeerde is Supination.
Push
De balvlucht waarbij de bal in een rechte lijn naar links (linkshandig) of rechts vliegt (rechtshandige golfer).
Putt
De slag op de green, waarvoor men een putter gebruikt.
Rough
Het deel van de golfbaan, dat bestaat uit niet gemaaid gras en alle andere natuurlijke omstandigheden. Round (wedstrijd)
Het afwerken van alle - meestal 18 - holes op de golfbaan.
Short game
'Het korte spel'; Dat deel van het spel dat vlakbij de green wordt gespeeld. Bunkerschoten, Putten, Chippen, Pitchen en alle variaties daarop. Slice
Een slag die bij zijn vlucht sterk afwijkt van links naar rechts.
Stance
Het innemen van de Stance door een speler bestaat uit het plaatsen van de voeten in een stand voor en ter voorbereiding van een slag.
Stroke (slag)
Het slaan van de bal.
Stroke play
Spelvorm, waarbij het totaal aantal slagen de winnaar bepaalt. Ook Medal play genoemd.
Supination
De slag waarbij de polsen om elkaar draaien in de backswing en de palm van de rechterhand naar boven draait. Het omgekeerde is Pronation.
Target line
Een denkbeeldige rechte lijn getrokken vanachter de bal, door de bal en naar het doel.
Tee
De tee is het Engelse woord voor afslagplaats. Ook het pinnetje, dat in de grond wordt gestoken en waar de golfbal tijdens de afslag op ligt.
Tee-markers
Metalen of plastic voorwerpen die worden gebruikt om de voorste grenzen van de tee aan te duiden.
Tie
Een gelijke score aan het einde van een wedstrijd.
Wedge
Een stok (ijzer, club, iron) met veel loft (48 graden of meer), gebruikt voor korte slagen.
Stroke Index
De moeilijkheidsgraad van een hole die is gebaseerd is op de lengte van die hole.