Alles over golf
- Gegevens
- Geschreven door Benno Mulder
Golf is een spel, dat op een golfbaan in de buitenlucht wordt gespeeld. De golfbaan bestaat bijna altijd uit 9 of 18 holes (wedstrijdbaan). De golfspeler gebruikt een golfclub (golfstok) om op elke hole de golfbal in een gat in de grond te slaan. Dit gat wordt ook een hole genoemd en is herkenbaar aan een stok met vlag. De golfspeler gebruikt verschillende soorten golfclubs. Met elke soort golfclub kan de golfspeler de golfbal op een andere manier in de richting van of in de hole slaan. De hole bevindt zich op de green aan het einde van elke hole. Naast de green en de hole bestaat elk van de 9 of 18 holes verder voornamelijk uit de fairway, de rough en hindernissen, zoals water en bunker. Elke hole heeft zijn eigen vorm, lengte, obstakels en hindernissen.
Het golfspel begint met de afslag vanaf de tee, waarvoor vaak de ‘driver’ of ‘houten 1’ wordt gebruikt. Voor de slagen daarna gebruikt de golfer één van de andere ‘woods’ of ‘ijzers’ of de putter. De woods en de ijzers bestaan
uit meerdere golfstokken, die een eigen nummer of naam hebben en van elkaar verschillen in materiaal, lengte en hoek/stand van het slagvlak. De keuze van de golfclub hangt af van de ligging van de bal, de situatie op de golfbaan en de afstand van de bal tot de hole. De woods (1, 3, 5) zijn vooral voor het slaan van lange afstanden. Voor de nauwkeurige slagen en voor het slaan uit een hindernis gebruikt de golfer een ijzer, zoals de 3 t/m 9, de pitching- of de sandwedge. De putter is gemaakt voor de slagen op de green en wordt gebruikt om de golfbal uiteindelijk in de hole te slaan.
De puntentelling bij het golfen is afhankelijk van vele mogelijke spelvormen. Bij officiële wedstrijden gebruikt men vaak de puntentelling op basis van de ‘par’ van een golfbaan. Par is de afkorting van Professional Average Result en staat voor het aantal slagen waarmee een geoefende speler de golfbal vanaf de afslag in de hole slaat. De gemiddelde totale par voor een 18-holes golfbaan is 72. Een birdie betekent dat de golfspeler 1 slag minder dan par nodig heeft om de golfbal in één van de holes te slaan. Een bogey geeft aan dat de golfspeler 1 slag meer dan par gebruikt. Ander termen zijn eagle (2 minder dan par), albatros (3 minder dan par), double bogey (2 meer dan par) en triple bogey (3 meer dan par). Als de golfer de bal in één keer vanaf de afslagplaats in de hole slaat, wordt dit een ‘hole in one’ genoemd. De golfer die het minst aantal slagen heeft gebruikt voor alle holes, wint de golfwedstrijd.
- Vorige
- Volgende >>